Vital World

Introductie

Erkentelijkheid

Mission Statement

DE ZEVEN STAPPEN

1. Persoonlijk Gezondheidsplan

2. Uitbreiding van zelfhulp

3. Straatgezondheidsteams

4. Training Basisgezond-
heidsconsultants

5. Carrière perspectieven

6. Een Nieuwe Gezondheidszorg

7. Stichting WereldNetwerkFonds

BOEKEN & ARTIKELEN

Handboek Holistische Geneeskunde: Stroomsysteemtherapie ("Flow System Therapy")

Stroomsysteem en
Optimale Vitaliteit

Optimaal Vitaal: Praktijk voor RSI, pijnsyndromen,
nieuwe risico's en chronische stoornissen

MeiHan Institute of
Chinese Guasha therapy

Stress, burnout & regeneratie

Je immuunsysteem vetrsterken c.q. preventie van griep, verkoudheid-, virusinfecties- en SARS

MESS

Biologische therapie van kinderziekten en acute infektieziekten op
de kinderleeftijd

Voedingstherapie binnen
de biologische
combinatiebehandeling
van kanker en haar voorstadium, de zgn. precancerose

Electro-magnetische straling en overgevoeligheid

De grote schoonmaak

Clysma of lavement

Het Japanse bad

Heb jezelf lief:
Emotionele zelf-integratie

Basentherapie

Glutenovergevoeligheid
en allergie

Biologische therapie van kinderziekten
en acute infektieziekten op de kinderleeftijd

door Han M. Stiekema, arts

Uit de oude doos. Gepubliceerd in 1976, maar nog niets aan actualiteit verloren.

Inleiding

Bij alle bovenbedoelde ziekten is er een affiniteit, een onderlinge aantrekkingskracht, tussen het lichaam enerzijds en een bepaalde bacterie of virus anderzijds. Volgens dit criterium, waarbij dan hier uitgegaan wordt van de conditie van het lichaam, kan er een scheidslijn getrokken worden tussen kinderziekten in engere zin - mazelen, rode hond en roodvonk - en de infektieziekten, die zeer veelvuldig maar niet uitsluitend op de kinderleeftijd voorkomen, namelijk verkoudheid, griep, keelontsteking, middenoorontsteking, bronchitis en pseudocroup. Daartussen staat een groep stoornissen als difterie, kinkhoest en polio. Bij de kinderziekten in engere zin, is er iets anders met het lichaam aan de hand dan hij de andere groepen. Zij hebben te maken met de groei van het kind. Terwijl vroeger steeds een indeling van de kinderziekten werd gemaakt aan de hand van verschillende verwekkers - bacteriën en virussen - in difterie, kinkhoest, polio, bof, mazelen, rode hond etc., worden nu diezelfde ziekten heringedeeld, niet aan de hand van de verschillende factoren van buitenaf maar vanuit de factoren van binnenuit. En dat is de toestand van het lichaam vóór en op het moment van ziekte.

De factoren van binnenuit

De kinderziekten in engere zin zijn toestanden, die het gevolg zijn van de noodzaak in het lichaam onnutte lichaamseigen eiwitten af te breken, te verbranden en uit te scheiden. Deze eiwitafbraakprodukten, eens waardevolle bouwstenen van weefsels onontbeerlijk in een bepaalde groei fase worden nu, nu zij in de nieuwe groeifase niet meer nodig zijn, opgeruimd. Eiwitafbraakprodukten, ook de lichaamseigen, zijn echter giftig, zodat het verwijderen daarvan uit het lichaam heftige reakties ten gevolge kan hebben. De preciese aard van die oorspronkelijke weefsels cq eiwitten is niet bekend. Wel echter de aard van de verschijnselen en de grote frekwentie op de kinderleeftijd. De aard van de verschijnselen, maximale belasting van én de slijmvliezen én de huid plus de hoge koorts, maakt de aanwezigheid van juist eiwitprodukten tot een betrouwbaar axioma. Het feit dat genoemde drie ziekten vrijwel bij ieder kind voorkwamen in een bepaalde leeftijdsfase, geeft met hoge waarschijnlijkheid aan, dat het hier om een gebeuren gaat, dat inherent is aan de groei van het kind. Ik neem aan, dat genoemde eiwitafbraakprodukten en bepaalde virussen een affiniteit ten opzichte van elkaar hebben. Een bepaald type virus groeit graag of uitsluitend in een bepaalde voedingsbodem. Een kinderziekte, mazelen bijvoorbeeld, is dan het gevolg van de interactie tussen een zeer speciale lichamelijke toestand enerzijds en een specifiek virus anderzijds. Een interactie, waarbij het lichaam poogt via een biologisch doelmatige reaktie de overmatige, giftige, eiwitachtige stoffen plus de in hen gedijende virussen onschadelijk te maken door verbranding, ontgifting en uitscheiding. Het virus is dus niet de eigenlijke oorzaak zoals altijd wordt beweerd, maar de noodzaak van het lichaam om terwille van een nieuwe groeifase stoffen uit een voorbije fase die nu geen nut meer hebben, kwijt te raken.

Alleen in deze voedingsbodem krijgt het desbetreffende virus een kans. Het virus is de noodzakelijke provocerende factor voor het lichaam om de ontgiftingsreakties op gang te kunnen brengen. En een onmisbare opgangbrenger, omdat alleen met behulp daarvan het lichaam zijn gifstoffen kwijt kan worden. Deze tweezijdige beschouwingswijze van de kinderziekte is een absolute voorwaarde voor een juiste behandeling. Een eenzijdige kijk op het geheel, zoals tot dusver steeds is gedaan, heeft geleid tot een alleen maar ogenschijnlijk verantwoorde aanpak. Slechts de bacterie of het virus wordt hierbij bestreden en de toestand van het lichaam volledig over het hoofd gezien. Ja, in het streven de faktoren van buitenaf zo radikaal mogelijk te vernietigen, wordt het lichaam vaak ontoelaatbare schade toegebracht door het gebruik van koortsdrukkende middelen en antibiotica. Terwijl het massaal vaccineren tegen mazelen en griep een van de grootste medische vergissingen van deze tijd genoemd kan worden*.

* Uitgezonderd alle kinderen met geringe weerstand (zoals in de Derde Wereld) inclusief specifieke risicogroepen (astma, diabetes etc.).

Kinderziekten acute vergiftigingen

In een bepaalde groeifase wordt het lichaam dus in toenemende mate belast met giftige eiwitachtige stoffen. Wanneer dit opgelopen is tot een bepaalde concentratie, krijgt het kind hierdoor een acute vergiftiging. Mazelen bijvoorbeeld, maar ook de andere kinderziekten zijn goed beschouwd acute vergiftigingen, volkomen te vergelijken met een vergiftiging van buitenaf, bijvoorbeeld een als gevolg van het eten van giftige paddestoelen. Op zo’n moment moet het lichaam deze stoffen kwijt om aantasting van lichaamsfunkties en organen door deze stoffen te voorkomen. Op dat moment komt het bijpassende virus te hulp gesneld en kan de afweerreaktie van het lichaam beginnen. Nu komen we aan een heel belangrijk punt van doorslaggevende betekenis om te begrijpen hoe het eigenlijk in elkaar zit. En alleen met een goed inzicht kun je een goede behandeling geven. Let dus op!

De in het lichaam beginnende afweerreaktie is niet alleen gericht tegen het binnengedrongen virus, maar in de eerste plaats tegen het in het lichaam opgehoopte gif! Vorming van antistoffen tegen het virus is dus maar een onderdeel, een klein onderdeel van de totale afweerreaktie. Die afweerreaktie bestaat uit verbranding van de gifstoffen door koorts, ontgifting van die stoffen door onder andere het bindweefsel en de lever en verwijdering van het gif via de verschillende uitscheidingskanalen. Waarbij in eerste instantie de bestaande uitscheidingswegen worden geintensiveerd (bij mazelen de verkoudheid en het zweten), daarna de verschillende noodventielen van de slijmvliezen opengezet (hoesten en oogbindweefselontsteking bij mazelen), terwijl indien noodzakelijk de huid ook nog mee kan gaan doen met het uitscheidingsproces (de uitslag of het exantheem bij mazelen). Merk op dat er vaker ook enige logica is te ontdekken in de opeenvolging van de verschillende fasen van uitscheiding. Het ligt voor de hand, dat het lichaam eerst zal proberen via intensivering van de bestaande uitscheidingskanalen zich van de schadelijke stoffen te ontdoen. Omdat dit behoort tot de routinefunktie van deze organen, kost dit het lichaam de minste energie. Het lichaam is immers een biologisch doelmatig organisme, dat steeds zal proberen met het minste energieverlies de grootst mogelijke prestatie te leveren.

Als dat dan niet voldoende is, volgt de nog steeds betrekkelijk voor de hand liggende uitscheiding via de slijmvliezen, een van de vele funkties van de slijmvliezen ook in normale tijden, terwijl als dat nog niet voldoende lukt de relatief ongebruikelijke manier van huiduitscheiding te hulp geroepen moet worden (huiduitslag is geïntensiveerde uitscheiding van gifstoffen via de huid). Tenslotte is in de laatste plaats voor het goed funktioneren en aflopen van de ontgiftigingsreaktie een goede werking en coördinatie noodzakelijk van hormonale klieren en (vegetatieve) zenuwstelsel. Elk onderdeel van de reaktie is even vitaal en onontbeerlijk om de gekregen opdracht, namelijk onschadelijk maken en verwijderen van opgehoopt lichaamseigen giftig eiwit plus de zich in het lichaam bevindende virussen, tot het einde toe naar behoren te vervullen. Het kind komt pas in een nieuwe gezondheidsfase, wanneer er een totale en grondige schoonmaakbeurt heeft plaatsgevonden. Wanneer een of meerdere onderdelen van deze ontgiftings- en afweerreaktie niet goed op gang komt of geheel afwezig is, zal het ziekteproces niet in een nieuwe gezondheidsfase uitmonden. Het kind gaat daarentegen een fase in van permanente belasting van zijn gehele organisme door een bepaalde aanwezige hoeveelheid gif. Het is trouwens al een zeer lange tijd de ervaring, dat wanneer bij zo’n ziekte de uitscheidingen niet goed op gang komen, of bijvoorbeeld de uitslag bij mazelen niet goed doorkomt, de mensen bezorgd worden over een goed verloop. Zij brengen dat dan vaker onder woorden met: ‘Als het er niet goed uitkomt, slaan de stoffen naar binnen’. Terwijl artsen ook al lang weten dat wanneer het exantheem bij mazelen niet goed doorbreekt, de kans op een van de mogelijke complicaties wordt vergroot. Over die complicaties bij mazelen (bronchitis, middenoorontsteking en hersen(vlies)ontsteking), de ziekte die ik hier als voorbeeld stel voor de kinderziekten in eigenlijke zin, later.

Hoe de behandeling niet moet zijn

De therapie bestond in het recente verleden hoofdzakelijk uit nietsdoen, de relatief beste ‘behandeling’, en verder uit het remmen en onderdrukken van de hoofdmotor van het ontgiftingsproces, de koorts. Zonder koorts is het lichaam niet in staat zijn functies op te voeren en te verhevigen, zoals dat in geval van een acute ziekte noodzakelijk is. De koorts wordt daarbij geprovoceerd door de concentratie aan gifstoffen en de aanwezige virussen.

De hoogte van de koorts is dus een graadmeter voor de intensiteit van de ontgiftings- en afweerkracht van het lichaam. Hoge koorts geeft dus niet een toestand van ernstige ziekte aan, maar is een aanwijzing voor een optimaal werkend organisme. Wanneer nu die koorts moeilijk op gang komt of kunstmatig wordt onderdrukt, worden alle boven beschreven ontgiftingsreakties vertraagd, verminderd of opgeheven. De eiwitslakken blijven dan in het lichaam achter. De gevolgen zijn een permanente belasting van het organisme met in het gunstigste geval een min of meer geslaagde compensatie van de schadelijke inwerking. In deze schijngezonde toestand wordt het gif dan zoveel mogelijk in relatief gevarenvrije zones opgeslagen, zoals in het bindweefsel, de spieren en de gewrichten. Het kind is dan niet echt meer ziek zo te zien, maar is dermate belast, dat het na een nieuwe gezondheidsbedreigende belasting, die van verschillende aard kan zijn — zowel psychisch als fysiek — snel weer ziek zal worden. Hetgeen zich dan op alle mogelijke manieren kan uiten. Bij de een treedt astma op, bij de ander verminderde eetlust of onverklaarbare koortsperioden, terwijl weer bij een derde lymfeklierzwellingen of een eczeem kunnen uitbreken. Wie denkt dan nog aan die met zoveel ‘sukses’ bestreden mazelen van een jaar daarvoor?

In een nog minder gunstig geval wordt bij te lage temperatuur of als gevolg van koortsonderdrukking de ontgifting en uitscheiding dermate tegengehouden, dat de gifstoffen meteen, aansluitend aan het oorspronkelijke acute ziektegebeuren bepaalde weefsels en/of organen beschadigen en aantasten. Dat zijn dan de direkte complicaties. Die van mazelen zijn boven al genoemd en in de praktijk gevreesd. Volgens de statistieken van de laatste jaren zouden er gemiddeld 10% kinderen met mazelen een der bovenbeschreven complicaties doormaken, waarbij in 1% van de gevallen hersen(vlies)ontsteking. Deze cijfers zijn enige tijd geleden dan ook gebruikt om de vaccinatie tegen mazelen op grote schaal mogelijk te maken en aan te moedigen. Tegenwoordig wordt massaal tegen mazelen ingeënt.

De meest recente therapie van mazelen bestaat dus in het vaccineren, het ‘voorkomen’ van de ziekte. Inderdaad, hiermee wordt duidelijk iets voorkomen, maar WAT PRECIES wordt er voorkomen? Als je het voorgaande goed begrepen hebt, kun je waarschijnlijk met mij mee gaan als ik zeg, dat je met het vaccineren voorkomt of liever verhindert, dat een vergiftigd lichaam de verlossende hand krijgt aangereikt door een door het lichaamsmilieu aangetrokken virus. Een lichaam dat schreeuwt om zijn gif kwijt te raken, dat alleen niet kan, en daarom specifieke virussen die hem daarbij kunnen helpen, te hulp roept. Een fantastische voorziening van Moeder Natuur.

Omdat men nu in de medische wetenschap toevallig in staat is om bacteriën en virussen goed te bestuderen, is dat geen reden om andere even belangrijke facetten van het gebeuren over het hoofd te zien. Door zo’n grove nalatigheid slaat de therapie om in wat men noemt iatrogene schade, hetgeen wil zeggen een door artseningrijpen toegebrachte schade aan lichaam of persoon. Door te vaccineren bewerkstelligt men alleen een verhoging van antistoffen in het lichaam tegen het speciale virus. Waardoor het virus niet meer kan binnendringen. Maar het lichaam zelf, waarin de belangrijkste ziekteoorzaken liggen, daar gebeurt helemaal niets mee. Het lichaam wordt geen enkele hulp geboden om zich te ontgiften. Integendeel. Door te vaccineren kunnen de ontgiftingsreakties niet op gang worden gebracht – immers wordt zo de koorts verhinderd - en blijven bovendien én de opgehoopte gifstoffen én massa's dode toxische bacterien c.q. virussen in het lichaam achter. Waardoor een belangrijke stap is gezet naar een volgende ziekte of een chronische aandoening, de indirekte- of complicaties op langere termijn. Zeker wanneer een volgende poging van het organisme de giftige ballaststoffen te verbranden en te ontgiften weer opnieuw met eenzelfde onlogica wordt ‘behandeld’. In het algemeen geldt, dat onderdrukking en/of verhindering van een acute infektieziekte het ontstaan van ernstiger acute ziekten, allergische ziekten en chronische kwalen bevordert. Terwijl de kans op complicaties op korte termijn, dat wil zeggen aansluitend aan het oorspronkelijke ziekteproces groot is, wanneer men niets doet of de koorts onderdrukt. Namelijk 10%, zoals de officiële statistieken aangeven. WAT ZEGT NU HET FEIT, dat bij mazelen in tien procent van de gevallen complicaties op korte termijn optreden? HELEMAAL NIETS OVER DE ERNST VAN MAZELEN, maar alles over de gevolgen van niets-doen en/of de koorts onderdrukken. De complicaties zijn het direkte gevolg van een verkeerde aanpak en niet het gevolg van de ziekte. De ziekte — mazelen —was en is een onschuldige kinderziekte. De ontelbare kinderen, die sinds vele jaren met natuurlijke behandelingsmethoden zijn behandeld geven het bewijs: bij hen komen complicaties niet voor.*

* Prof.dr.H.Mommsen behandelde decennia lang kinder- en infectieziekten bij Duitse weeskinderen uitsluitend met natuurlijke methoden. Er trad bij hen geen enkele complicatie op.

Bij de gevaccineerden kun je geen statistieken over de direkte complicaties meer maken. Over de indirekte of complicaties op langere termijn, onvermijdelijke gevolgen van én nietsdoen, èn koortsonderdrukken èn vaccineren zullen door gebrek aan inzicht en mogelijkheden vooralsnog geen statistieken op tafel komen, waardoor het nog zeer vele jaren kan duren, voordat men in de officiële geneeskunde in de gaten krijgt, wat hier werkelijk aan de hand is.

De natuurgeneeskundige behandeling

Niet niets doen dus, niet onderdrukken en niet verhinderen! Geen sinaspril, geen antibiotica en geen vaccinaties. Wat dan wel. Betrekkelijk simpel. De therapie afstemmen op wat er werkelijk aan de hand is. Het verbrandings-, ontgiftings- en uitscheidingsproces bevorderen, daarmee het lichaam ondersteunen in zijn pogingen een nieuwe gezondheidsfase te bereiken, de afweerkracht tegen de binnengedrongen virussen versterken en waar nodig het kind beschermen tegen mogelijk te felle ontgtftingsreakties.

Aangezien de uitslag van het genezingsproces wordt bepaald door het al of niet gelukken van de grote schoonmaakbeurt, is de eerste logische behandeling bij de therapie het bevorderen van de uitscheidingen van het lichaam. Met waterclysma’s (geen chemische clysma's zoals in het ziekenhuis)* wordt voortdurend de dikke darm gereinigd, zodat niet alleen nog aanwezige ontlasting verwijderd wordt, maar ook de ziekte-afvalstoffen die gedurende het proces voortdurend (ook) via de darm worden uitgescheiden. Door de reinigingen wordt verhinderd, dat deze stoffen terug in de bloedbaan komen, waardoor zij het interne milieu niet kunnen belasten. Verder zullen er vanzelfsprekend nooit verkoudheidswerende neusdruppels of hoestonderdrukkende middelen worden gegeven, maar zullen de uitscheidingen met behulp van onschadelijke biologische middelen als bijvoorbeeld borstwikkels versneld naar buiten worden gebracht. In deze behandelingen spreekt het vanzelf, dat daar waar het lichaam bezig is van alles kwijt te raken, wij het lichaam niet gaan belasten met allerlei voedings- en ballaststoffen. Dus in geval van een kinderziekte of acute infektieziekte nooit te eten geven zolang er koorts is. De kinderen hebben trouwens in de allermeeste gevallen helemaal geen trek. Een logisch gevolg van de vergiftiging en tegelijk een doelmatige reaktie ter ondersteuning van het genezingsproces. Wel wordt de kinderen veel te drinken gegeven om de uitspoeling van de gifstoffen te bevorderen en gezorgd voor de noodzakelijke vitaminen en mineralen. Alleen water, kruidenthee’s, vruchte- en groentesappen komen hiervoor in aanmerking.

* Ik behandelde een kind met een ernstige keelontsteking en 40.5 graden koorts. Na het geven van een waterklysma, waarbij een enorme hoeveelheid stinkende feces naar buiten kwam, was de koorts binnen een half uur! gedaald tot 38.7

De uitscheidingen via de huid worden bevorderd door zweetkuren, wrijvingen en afwassingen. Het exantheem bij mazelen wordt met het tevoorschijn komen een handje geholpen door de toepassing van een zogenaamd zouthemd, waardoor de uitslag sneller en vollediger naar buiten getrokken wordt. Door de wrijvingen van de huid wordt het bindweefsel nog extra ondersteund in zijn veelzijdige funkties, terwijl de ontgifting via de lever regelmatig wordt gestimuleerd met het aanleggen van een hete kruikezak op de leverstreek. Terwijl er verder in de biologische geneeskunst een aantal goede geneesmiddelen ter beschikking staan voor het bevorderen van de specifieke en a-specifieke weerstand in dit geval tegen de binnengedrongen virussen. Geneesmiddelen zonder enige bijwerking. Tegelijkertijd wordt de koorts gereguleerd. Niet onderdrukt, maar gereguleerd. Daar waar hij te zwak is wordt hij aangemoedigd. Anderzijds wordt de koorts zijn felheid ontnomen wanneer hij te hoog is en bijvoorbeeld dreigt stuipen te veroorzaken.

Het eerste kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd met een oververhit bad, een bad tot 40°C., terwijl de koorts afgezwakt kan worden met behulp van warmteonttrekkende wikkels die na in koud water te zijn gedrenkt, om de kuiten worden gelegd. Daarnaast wordt de noodzaak tot hoge koorts weggenomen door met bovenstaande methoden de uitscheidingen nog sterker te bevorderen. Omdat aldus de gifstoffen versneld uit het lichaam verdwijnen en daarmee een belangrijke stap in de richting van algehele reiniging en dus genezing gezet is, komt het ziekteproces eerder in een mildere fase, en zakt de koorts in korte tijd vanzelf.* De laatste IS DAN NIET MEER NODIG. Alleen met een dergelijke, boven beschreven aanpak kan werkelijke genezing worden verkregen. En niet alleen dat, maar het kind is de helpende hand gereikt om onbeschadigd een nieuwe gezondheids- en groeifase binnen te treden. Zowel in fysiek als psychisch opzicht. Hetgeen alleen door inzicht in wat er aan de hand is bewerkstelligd kan worden. En in de allermeeste gevallen, als niet onbelangrijke toegift, statistisch al lang niet meer interessant, wegblijven van direkte en indirekte complicaties.

Recapitulerend zijn de kinderziekten in engere zin - mazelen, rode hond, roodvonk - gekenmerkt door een gemeenschappelijke factor. Deze ligt in een overeenkomst in de conditie, de voedingsbodem voor de ziekte - het "milieu interne" - in het lichaam. Bij al deze ziekten is er sprake van aanwezigheid van specifieke eiwitafbraakprodukten, komende van specifieke weefsels, die in een voorafgaand groeistadium een funktie vervulden en nu als onnutte stoffen worden verwijderd, samen met de bij hen behorende specifieke virussen. Virussen, die in het hele ontgiftings- en genezingsproces een vitale rol vervullen.

De acute infektieziekten

Iets anders ligt het, hoewel met veel overeenkomst, bij de op de kinderleeftijd zo veelvuldig voorkomende acute infektieziekten als verkoudheden, griep, keelontstekingen, bof, bronchitis, middenoorontsteking en pseudocroup. Terwijl bij de kinderziekten in engere zin gesproken kan worden van een innige, specifieke en exclusieve relatie tussen de factoren van binnenuit en buitenaf, is die relatie er bij de infektieziekten niet.

Hoewel het hierbij ook meestal zo is, dat het lichaam verzadigd is met overtollige gif- en ballaststoffen. Deze stammen echter niet uitsluitend uit eigen weefsels en een relatie met een bepaalde groeifase ontbreekt. Het zijn meer mengvergiftigingen, die doordat zij niet specifiek zijn, voedingsbodems kunnen laten ontstaan, waarop vogels van verschillend pluimage kunnen neerstrijken. Het hangt dan van een aantal bijkomende factoren af, of er een verkoudheid, een keelontsteking met streptococcen (een bepaalde bacteriestam) of een bronchitis, waarbij vaker nauwelijks vreemde bacteriën aan te tonen zijn, zal ontstaan. Niet uit weefsels van een voorbije groei fase dus, maar stoffen die door de dagelijkse afbraakprocessen van de stofwisseling gevormd worden en door onvoldoende uitscheidingen in het lichaam achterblijven en zich dan ophopen. Kinderen hebben nog niet altijd een optimaal werkend ontgiftingsvermogen, terwijl door de huidige leefwijze op grote schaal onvoldoende drinken, plassen, zweten, beweging, oppervlakkige ademhaling en trage stoelgang in de hand worden gewerkt.

Daarnaast zijn het de gifstoffen, die het kind van buitenaf krijgt aangeboden. Niet alleen de grote hoeveelheden gifstoffen uit de atmosfeer, de landbouwgiften en die door de levensmiddelenindustrie in onze voeding worden gestopt, belasten het ontgiftingsvermogen enorm, maar ook gifstoffen die in bepaalde haarden gelocaliseerd op verschillende plaatsen in het lichaam ontstaan. Verteringsstoornissen in het maagdarmkanaal met de vorming van gifstoffen die dan weer terug in het bloed komen, staan daarbij centraal. Die verteringsstoornissen komen voort uit het gebruik van verkeerde voeding met als hoofdschuldigen in het algemeen de dierlijke eiwitten, de witmeelprodukten en alle fabriekssuiker en zoetigheid. Dierlijke eiwitten werken rotting van eiwitten in de darm in de hand, terwijl het gebruik van suiker en witmeelprodukten de gisting van zetmelen in de darm bevorderen. In beide gevallen ontstaan gifstoffen, die via een zelfvergiftiging vanuit de darm in het lichaam raken.

Verkeerde eet- en drinkgewoonten dragen in even grote mate bij tot de verteringsstoornissen. Bij kinderen is dit vooral het veelal opgedrongen teveel dat zij moeten verwerken. Een teveel, dat in het geval van zuigelingen maar al te vaak door de consultatieburo’s wordt geadviseerd. Maar ook een bezorgde moeder kan de oorzaak zijn, of een die uit misplaatste ijdelheid haar kind er ‘goed’ wil laten uitzien, zodat de buren en bekenden het zullen bewonderen. Op wat latere leeftijd kunnen emotionele problemen tot veeleterij aanleiding geven, terwijl in de allermeeste gevallen verkeerde voedings- en eetgewoonten uit onwetendheid voortkomen. Als een kind meer eten krijgt dan zijn verteringsvermogen, zijn stofwisseling en zijn uitscheidingsorganen aan kunnen, ontstaan er naast een zelfvergiftiging vanuit de darm met overbelasting van vooral maag en alvleesklier, alle mogelijke half en heel verwerkte eiwitachtige stoffen, zuren, zouten en andersoortige giffen in het lichaam. Doordat de verbranding, de ontgifting en de uitscheiding niet in verhouding staan tot de opname, zullen die stoffen zich na enige tijd in het lichaam ophopen. Dit gaat zolang vrij geruisloos, totdat er een tolerantiegrens wordt bereikt. De door een zelfvergiftiging vanuit de darm in het bloed opgenomen en in de stofwisseling cirkulerende stoffen, bespoedigen het bereiken van die grens en het provoceren van het lichaam tot het inzetten van een algemene opruiming. Ook hierbij spelen de bacteriën en virussen een belangrijke rol.

Een acute infektieziekte is een met behulp van micro-organismen zinvolle reaktie van het lichaam om opgehoopte gifstoffen van binnenuit en buitenaf onschadelijk te maken en uit te scheiden. Het lichaam probeert de overtollige gifstoffen dan via de slijmvliezen (verkoudheid, griep), het lymfsysteem (keelontsteking) of de organen (longen, bronchitis) kwijt te raken. De standaardprocedure bij acute infectieziekten als boven genoemd bestaat uit: darmreiniging dmv waterclysma’s, stoppen met eten, veel drinken (water, sappen, kruidenthee’s) en een zweetkuur, aangevuld met echinacea en kamillosandruppels. Voor de specifieke klachten wordt bijvoorbeeld gestoomd of/en worden aanvullend hals- of borstwikkels aangelegd. Homoeopathische druppels zijn hier ook op hun plaats.

Zo bezien zijn de meeste ontstekingen in feite ontgiftingsreacties, processen die positief gewaardeerd moeten worden. Zo’n acute ziekte verwijst dus altijd tevens naar de oorzaken, die omdat zij verworven zijn (en niet inherent aan de groei zoals bij de kinderziekten in engere zin, behalve in gevallen van aangeboren zwakke immuniteit) in de toekomst voor een groot deel vermeden kunnen worden. Naast de behandeling van de acute ziekte, die in principe niet verschilt van die der kinderziekten, is een inzicht in wat hier werkelijk aan de hand is, niet alleen van belang voor de genezing, maar ook voor het aktieve voorkomen van een herhaling in de toekomst. Dat houdt dan vaker een behandeling van de verteringsstoornissen in, overgaan op biologische volwaardige voeding en een veranderen van de eetgewoonten. Door deze drie maatregelen alleen, kan ik uit vijf jaar lange (nu 31!) ervaring met deze geneeskunst zeggen, dat zeker 75% van alle infectieziekten bij kinderen genezen eq. voorkomen worden, waarbij in de andere 20-25% een aanvullende biologische of psychotherapeutische behandeling noodzakelijk is, buiten de enkele percentages waarin de sociale omstandigheden voor verbetering vatbaar bleken. Een eventuele noodzaak voor ingrijpen met koortsonderdrukkende middelen en/of antibiotica behoort tot de zeldzame uitzonderingen.

De gemeenschappelijke noemer

Biologische geneeskunst kijkt dus voornamelijk naar de gemeenschappelijke noemer van binnenuit. Dat deze gemeenschappelijke noemer er is, blijkt dus niet alleen uit dit logisch opgebouwde verhaal alleen, maar vooral uit het enorme therapeutische effekt van de biologische behandelingsmethoden in de dagelijkse praktijk. De verschillende uitingsvormen van de beschreven basistoestand, de verkoudheid, keelontsteking, bronchitis etc., zijn weliswaar niet volledig irrelevant. Zij geven vaker aan in welke richting aanvullende biologische behandelingsmethoden moeten worden ingezet. Inzicht echter in de boven beschreven basisstoornis is het belangrijkste en meest doorslaggevende van een naar genezing leidende therapie. Ook hier dus geen koortswerende middelen, antibiotica of vaccinaties, het laatste bedoeld met betrekking tot griep. Griep is een van de mogelijke vormen van interactie van het lichaam in een bepaalde vergiftigingstoestand en een virus, waarbij een reinigingsproces wordt doorgemaakt, noodzakelijk om funktie en vitaliteit van het lichaam te herstellen. Bij het massaal vaccineren van griep, speelt dus evenzeer een gebrek aan inzicht in de ware aard van het gebeuren de grootste rol, naast overheersen van andersoortige belangen dan die van de gezondheid. Bij een biologische behandeling ook hier minder direkte- en indirekte complicaties. Voor het goede verstaan zullen ook door een biologisch behandelend arts antibiotica worden toegediend of vaccinaties geadviseerd in geval van levensbedreigende- of invaliditeit veroorzakende ziekten, of daar waar er door andere oorzaken hoge risico’s te verwachten zijn. Voorbeeld van het laatst genoemde is bijvoorbeeld griep bij een ernstige ziekte als suikerziekte op de kinderleeftijd. Tot slot zijn we bij de derde groep – de ernstige(r) kinderziekten – aanbeland.

Difterie, kinkhoest en polio zijn vermoedelijk het gevolg van enerzijds een met de groei samenhangende basisstoornis in combinatie met a-specifieke factoren. Wat de therapie betreft, is de basisbehandeling niet veel anders dan die in voorafgaande twee hoofdgroepen. Toch zal in bovenstaande gevallen een aanvullende niet-biologische behandeling vaker worden geadviseerd om redenen die in de vorige alinea reeds zijn genoemd. Polio heeft zoals iedereen in de laatste tijd weer eens heeft kunnen vernemen, een hoog risico met betrekking tot blijvende invaliditeit. Voor een biologisch ingesteld arts ook alle reden in dit geval vaccinatie te adviseren. Voor ieder kind, op grote schaal, dus zoals dat in ons land pleegt te gebeuren.

Kinkhoest en difterie kunnen weliswaar levensbedreigend zijn, maar zijn dit vooral wanneer òf niets gedaan wordt, òf alleen maar symptomatisch wordt behandeld. Dat laatste wil zeggen, een behandeling gericht tegen de verschijnselen, geen rekening houdend met de verschillende oorzaken van de ziekte. Bij een goede biologische behandeling is het verloop in het algemeen een stuk milder en een uiteindelijke genezing in de allermeeste gevallen verzekerd. Toch zullen in de praktijk vaker concessies gedaan moeten worden om een aantal redenen. Niet iedere biologische arts zal zich op dit terrein even zeker voelen. Alleen al vanwege het simpele feit dat deze ziekten niet vaak voorkomen en hem of haar dus de ervaring ontbreekt. Terwijl bij risicopatiëntjes, bijvoorbeeld kinderen met een zwakke vitaliteit, een mogelijk levensgevaar een grotere rol speelt. In deze gevallen kan het beleid het volgende zijn. Kunt u rekenen op de begeleiding van een ervaren biologisch arts, kunt u in overleg met hem/haar de vaccinatie van uw baby tegen kinkhoest en difterie achterwege laten. In noodgeval kan als behandeling een passieve immunisatie met serum plaatsvinden of antibiotica toegediend worden. Bevindt u zich niet in zo’n positie en dat zijn de meeste onder ons nog steeds, kunt u beter laten vaccineren. Samen met tetanus, geen kinderziekte weliswaar, maar wel een met een zeer hoog risico.

Resumerend ziet men in de biologische geneeskunst twee grote oorzakengroepen voor de kinderziekten in engere zin enerzijds, de infektieziekten op de kinderleeftijd anderzijds en een groep ziekten daartussen in. Zij beschikt in alle gevallen over een uitstekend therapeutisch arsenaal om deze stoornissen adequaat te behandelen cq complicaties, zowel die op korte als die op langere termijn te voorkomen. Terwijl de lichtere stoornissen met behulp van dezelfde methoden ook veelal door ervaren leken cq. ouders behandeld kunnen worden. Slechts hij bepaalde ziekten of in sommige situaties is vaccinatie, passieve immunisatie of een behandeling met antibiotica noodzakelijk. Tenslotte zal een gezonde manier van leven met bovengenoemde biologische volwaardige voeding en juiste eetgewoonten, de infektieziekten op de kinderleeftijd veelal geheel overbodig maken cq. doen voorkomen.

Terug


Last update: 03/14/07

About UsSitemapCopyrightContactDisclaimerOrdersunderline_r1_c7.gif (114 bytes)www.vitalworld.org